top of page
BHV
Risico Inventarisatie

Volgens de Arbowet is het uitvoeren van een Risico Inventarisatie (RI) verplicht voor elke werkgever om de gezondheid van medewerkers te beschermen. Door het uitvoeren van de RI worden de risico’s met betrekking tot Arbo, Veiligheid en Gezondheid en Welzijn geïnventariseerd. Dit gebeurt door eenmalig overzichtelijke vragenlijsten in te vullen. Vervolgens moeten actieplannen en protocollen opgesteld worden, ongevallen registratie opgezet worden en rapportages gegenereerd worden..

 

Specifiek voor de kinderopvang eist en controleert de GGD op de uitvoering van een RI. De belangrijkste onderlegger voor de RI is het pedagogisch beleid en de veiligheid op de locatie. Voorbeelden van risico beperking met betrekking tot de technische veiligheid zijn de maandelijkse controle op de buitenspeeltoestellen, het minimale aantal m2’s per kind, de stamgroep groottes, kindvriendelijke stopcontacten, etc. Daarnaast zijn er risico’s met betrekking tot de emotionele veiligheid, zoals het 4 ogen principe, het kind/leidster ratio, bij kindermishandeling zowel regels voor de opvang zelf als het signaleren en melden er van, eisen aan het personeel (zie tevens cao kinderopvang), etc. Vooral bij de grootte van de groepen en de strikte eisen aan het personeel zijn er grote verschillen tussen basisonderwijs en kinderopvang.
Om alle risico’s beheersbaar te maken worden er door de kinderopvangorganisatie checklijsten en protocollen/werkplannen opgesteld. Hierin staan praktische richtlijnen om in het dagelijkse werk de eventuele risico’s te beperken.

Bedrijfshulpverleners zijn werknemers die de taak van BHV'er op zich hebben genomen. Zij moeten:

  1. EHBO verlenen

  2. Brand beperken en bestrijden en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand;

  3. In noodsituaties iedereen alarmeren en evacueren;

  4. Alarmeren en samenwerken met hulpdiensten (Art 15, Arbowet ’98).

Het aantal verplichte BHV'ers hangt af van het aantal werknemers en leerlingen in het gebouw. Het Arbobesluit bevat normen omtrent het aantal vereiste bedrijfshulpverleners en de verhoudingen in aantallen. Ook met het aantal aanwezige niet werknemers/ leerlingen moet rekening worden gehouden. Ook tijdens vakanties e.d. moeten er voldoende BHV'ers zijn.
In het algemeen geldt een norm van één bedrijfshulpverlener op 50 aanwezige werknemers en leerlingen. Deze verhouding kan echter aangepast worden. Denk bijvoorbeeld aan een school waar veel drukke, moeilijke leerlingen of jonge leerlingen aanwezig zijn. Of aan een onoverzichtelijk (oud) schoolgebouw.
Het Arbobesluit vereist deelname van bedrijfshulpverleners aan georganiseerde herhalingscursussen, oefeningen of andere activiteiten om de kennis en vaardigheden op het vereiste niveau te houden. Voor een inrichting van de BHV organisatie kan een schoolnoodplan opgesteld worden. Dit is  de verslaglegging van het geheel aan maatregelen die binnen de school zijn getroffen. Combineer, indien mogelijk, de evaluatie van de BHV-organisatie met de jaarlijkse ontruimingsoefening.
Als laatste is het aan te bevelen de leerlingen en ouders goed te informeren over de genomen maatregelen en de datums van de ontruimingsoefeningen. Neem bijvoorbeeld de BHV-procedure op in de schoolgids en/of schoolkalender en besteedt eens aandacht aan een ontruimingsoefening in de nieuwsbrief.

VEILIGHEID

 

Veiligheid is erg belangrijk op scholen en dient dan ook juist georganiseerd en vastgelegd te worden. Een extra belangrijk aandachtspunt hierbij is, dat kinderen in mindere mate zelfstandig zijn en daardoor extra begeleiding nodig hebben als het bijvoorbeeld gaat om een ontruiming.

 

Het is een wettelijke vereiste om de BHV organisatie goed in te regelen en regelmatig aandacht te besteden aan de veiligheid. Door onder andere het  gebruik van actieplannen voortkomend uit een risico inventarisatie en het houden van ontruimingsoefeningen blijft de veiligheid gewaarborgd.

Zowel een brandmeldinstallatie (BMI) als een omroepinstallatie (OMI) zijn verplicht binnen een onderwijslocatie. Een geïnstalleerde en werkende omroepinstallatie versneld de ontruiming bij calamiteiten. De brandmeldinstallatie moet naast de afstemming met de brandweer tevens afgestemd zijn op de eisen van de verzekeraar.

 

In het bouwbesluit van 2012 wordt geëist dat een automatische brandmeldinstallatie inclusief een directe doormelding naar de Regionale Alarm Centrale (RAC) aanwezig is in het gebouw. Dit is o.a. van toepassing op gebouwen waarin de aanwezigen zichzelf niet zelfstandig in veiligheid kunnen brengen, zoals een kinderopvang met slaapvertrekken.

 

 

BMI & OMI
bottom of page