FM ACADEMY 2013-2015

Speelplein inrichting

Buiten terrein
Het speelplein dient omheind te zijn en bij voorkeur aangrenzend aan het IKC. De oppervlakte van het speelplein dient per kind ten minste 3 m2 te zijn, met een minimum van 300 m2. Bij een school van meer dan 200 leerlingen kan worden volstaan met een oppervlakte van het verharde gedeelte van 600 m2. Het speelplein dient zodanig gesitueerd te worden dat geluidshinder en afleiding voor de binnenruimten wordt voorkomen. Het speelplein dient egaal bestraat te zijn. Ongelijke tegels en tegels met veel ruimte ertussen kunnen leiden tot vervelende valpartijen voor de kinderen. De gestelde eisen aan de buitenruimte zijn terug te vinden in de Modelverordening onderwijshuisvesting VNG.
Aan de inrichting van het speelplein worden geen specifieke eisen gesteld. Het Bouwbesluit geeft slechts eisen rond de bereikbaarheid en toegankelijkheid (voor bijv. hulpdiensten). Dit betekent dat de schoolorganisatie zelf bevoegd is om te beslissen over zowel de verhouding tussen verhard en onverhard terrein, als over de inrichting. Die vrijheid biedt enerzijds veel kansen maar vraagt anderzijds wel om een concrete visie over welke functie het plein krijgt. Dit is vooral van belang bij nieuwbouw, aangezien een architect soms gebouwkeuzes voorstelt die consequenties hebben voor de locatie en het gebruik van het speelplein. De inrichting van het speelplein dient zodanig te zijn, dat zowel de jongste als de oudste kinderen in staat worden gesteld om op een bij hun leeftijd passende wijze te kunnen spelen.
Het speelplein dient voorzien te zijn van voldoende (eventueel kunstmatige) verlichting om een veilige en sfeervolle omgeving te kunnen bieden aan kinderen. Een andere mogelijkheid om de veiligheid te kunnen vergroten is het aanbrengen van vandaal- en inbraakpreventie middels bedienbare schemerschakeling.
Bij de situering van het speelterrein dient rekening gehouden te worden met bezonning en bescherming tegen wind. Er dienen zowel beschaduwde als onbeschaduwde plekken aanwezig te zijn.
De eigenaar/beheerder is verantwoordelijk voor de veiligheid van de speeltoestellen en dient de toestellen dan ook regelmatig te (laten) inspecteren en onderhouden. Dit kan in eigen beheer gedaan worden of uitbesteed worden aan derden. In de praktijk komt het er veelal op neer dat speeltoestellen periodiek onderhouden worden door eigenaren en dat er jaarlijks een grondige inspectie wordt uitgevoerd door een deskundige.
Speeltoestellen die nieuw worden aangeschaft moeten voorzien zijn van een goedkeuringscertificaat, waaruit blijkt dat ze voldoen aan het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen. De bodem onder en rondom een speeltoestel moet veilig en schokdempend zijn. Hoe schokdempend de ondergrond moet zijn hangt samen met de valhoogte. Leveranciers van speeltoestellen zijn op de hoogte van de eisen en geven hierin een advies. De NEN-EN 1176/1177 geven naast algemene veiligheidseisen ook eisen weer t.a.v. verschillende typen speeltoestellen en bodemoppervlakten.

Licht & schaduw

Speeltoestellen
BUITENRUIMTE EISEN
Indien de buitenruimte functioneel is ingericht biedt het naast de gymzaal en het speellokaal een extra mogelijkheid tot beweging, ontwikkeling en ontspanning voor kinderen. De buitenruimte, het speelplein, kan gebruikt worden voor de invulling van (middag) pauzes en buitenschoolse activiteiten en is over het algemeen een stimulerende omgeving.
Ter bevordering van de creativiteit en ontwikkeling bij kinderen, worden er naast speeltoestellen steeds meer natuurlijke aspecten toegevoegd aan de buitenspeelruimte. Veilig spelen in en met de natuur prikkelt namelijk de zintuigen, draagt bij aan de ontwikkeling van het kind en is vooral gezond. Het ontwerpen van groene en gezonde speelterreinen sluiten aan bij overheidsinitiatieven zoals de ‘Gezonde School’.
Steeds vaker worden er zogenaamde "groene" speelpleinen ingericht, aangezien de natuur een positieve bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling bij kinderen. Echter kunnen bomen en planten giftig zijn of allergenen produceren waar mensen allergisch op kunnen reageren. Veel planten zijn giftig, maar doordat ze er niet aantrekkelijk uitzien om op te eten zijn er maar weinig gevallen van vergiftigingen door planten bekend. Planten met bijvoorbeeld besjes hebben op kinderen wel een grote aantrekkingskracht. Het is dan ook van groot belang om informatie in te winnen, voordat daadwerkelijk overgegaan wordt tot het aanleggen van groen.
Stichting Consument en Veil heeft een uitgebreide lijst samengesteld waarin binnen- en buitenplanten zijn opgenomen die giftig kunnen zijn.
